5 Verder Maäseja, de zoon van Baruch, die een zoon was van Kolhoze, die een zoon was van Hazaja, die een zoon was van Adaja, die een zoon was van Jojarib, die een zoon was van Zacharia, uit de familie van Siloni.
6 In totaal woonden er 468 mannen uit de familie van Perez in Jeruzalem, allemaal dappere mannen.
7 Van de stam van Benjamin: Sallu, de zoon van Mesullam, die een zoon was van Joëd, die een zoon was van Pedaja, die een zoon was van Kolaja, die een zoon was van Maäseja, die een zoon was van Itiël, die een zoon was van Jesaja.
8 Verder nog Gabbai en Sallai met 928 anderen.
9 Zij stonden onder leiding van Joël, de zoon van Zichri. Juda, de zoon van Senua, was plaatsvervangend hoofd over de stad.
10 De leiders van de priesters waren: Jedaja, de zoon van Jojarib, en Jachin.
11 Verder Seraja, die de leiding had over de tempel. Hij was een zoon van Hilkia, die een zoon was van Mesullam, die een zoon was van Zadok, die een zoon was van Merajot, die een zoon was van Ahitub.