56 Nezia en Hatifa.
57 Verder de familie van Salomo’s knechten: de familie van Sotai, Soferet, Perida,
58 Jaëla, Darkon, Giddel,
59 Sefatja, Hattil, Pocheret-Hazzebaïm en Amon.
60 In totaal 392 mannen.
61 Uit Tel-Mela, Tel-Harsa, Kerub, Addon en Immer kwam ook een aantal mannen die niet konden bewijzen dat hun families bij het volk Israël hoorden.
62 Dat waren 642 mannen uit de familie van Delaja, Tobia en Nekoda.