34 Ze zetten hem gevangen, omdat ze nog niet wisten wat er met hem moest gebeuren.
35 Toen zei de Heer tegen Mozes: "Die man moet worden gedood. Het volk moet hem buiten het tentenkamp brengen en hem met stenen doodgooien."
36 Toen bracht het volk hem buiten het tentenkamp en bekogelde hem met stenen, zodat hij stierf – zoals de Heer het Mozes bevolen had.
37 De Heer zei tegen Mozes:
38 "Zeg tegen de Israëlieten dat ze kwasten moeten maken. Die moeten ze aan de onderrand van hun kleren naaien. In die kwasten moet een blauwe draad zitten. Ook jullie families ná jullie moeten deze kwasten maken.
39 De kwasten zullen jullie helpen onthouden dat jullie je aan al mijn wetten moeten houden. Dan zullen jullie Mij niet ongehoorzaam zijn en niet meer jullie eigen zin doen.
40 Zo zullen jullie leven zoals Ik het wil en heilig voor Mij leven.