10 Vinden jullie dat niet genoeg? Hij heeft jullie en alle andere Levieten uitgekozen om bij Hem te mogen komen! Willen jullie nu óók nog allemaal priester zijn?
11 Wat jullie hier doen, is een opstand tegen de Heer Zelf. Want jullie mopperen wel tegen Aäron, maar eigenlijk mopperen jullie tegen de Heer. Want wie is Aäron nu eigenlijk?"
12 Toen stuurde Mozes iemand om Datan en Abiram, de zonen van Eliab, te halen. Maar ze zeiden: "We komen niet.
13 Je doet alsof het niet erg is dat jij ons hebt weggehaald uit een prachtig en vruchtbaar land, om ons te laten sterven in de woestijn. En nu wil je ons ook nog bevelen geven?
14 Je hebt ons helemaal niet naar een prachtig en vruchtbaar land gebracht. Je hebt ons helemaal geen akkers en wijngaarden gegeven. Je kan ons niets meer wijsmaken. We komen niet."
15 Toen werd Mozes woedend en hij zei tegen de Heer: "Let [ morgen ] niet op hun offer, Heer! Ik heb nog nooit één ezel van hen gestolen, of iemand van hen kwaad gedaan [ en toch durven ze zó tegen mij te spreken ]!"
16 En Mozes zei tegen Korach: "Kom morgen met alle mannen die bij je horen bij de Heer. Jij, zij en Aäron!