1 De Heer zei tegen Mozes:
2 "Zeg tegen de Israëlieten: Als jullie in Kanaän komen, zal dat land van jullie zijn. Dit zullen de grenzen zijn:
3 De zuidgrens zal lopen vanaf de Zin-woestijn, langs Edom, tot aan de zuidpunt van de Zoutzee in het oosten.
4 Dan zal de grens ombuigen van het zuiden omhoog naar de Akrabbim-pas en verder lopen tot Zin. De grens zal langs de zuidkant van Kades-Barnea verder lopen naar Hazar-Addar en Azmon.