26 Verder bracht hij één gouden schaal die 10 sikkels [ (110 gram) ] woog, gevuld met wierook.
27 Ook één jonge stier, één mannetjes-geit en één vrouwtjes-schaap van één jaar als brand-offer.
28 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer.
29 Ook nog twee jonge stieren, vijf mannetjes-schapen, vijf mannetjes-geiten, en vijf vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. Dat was het geschenk van Eliab, de zoon van Helon.
30 Op de vierde dag bracht de leider van de stam van Ruben zijn geschenk. Dat was Elizur, de zoon van Sedeür.
31 Hij bracht één zilveren schaal die 130 sikkels [ (1½ kilo) ] woog en één zilveren schaal die 70 sikkels [ (770 gram) ] woog. Ze waren gewogen met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt. De schalen waren gevuld met meel, gemengd met olijf-olie, als meel-offer.
32 Verder bracht hij één gouden schaal die 10 sikkels [ (110 gram) ] woog, gevuld met wierook.