13 Door de Levieten voor Aäron en zijn zonen neer te zetten en hen vóór Mij heen en weer te bewegen als een beweeg-offer, geef je hen aan Mij.
14 Zo moet je de Levieten apart zetten van de Israëlieten. Voortaan zullen ze van Mij zijn.
15 Pas daarna mogen de Levieten bij de tent van ontmoeting dienst doen. Je moet hen dus éérst reinigen en hen als een beweeg-offer vóór Mij heen en weer bewegen.
16 Daarna zullen ze voor altijd van Mij zijn. Ik neem hen in de plaats van alle oudste zonen van de Israëlieten.
17 Want alle oudste zonen en alle eerstgeboren dieren zijn van Mij. Sinds de dag dat Ik alle oudste zonen en eerstgeboren dieren in Egypte doodde, zijn alle oudste zonen en eerstgeboren dieren van Israël voor Mij.
18 Maar in plaats van de oudste zonen van de Israëlieten neem Ik nu de Levieten.
19 Ik geef hen aan Aäron en zijn zonen. Zij moeten hen namens de Israëlieten helpen bij de tent van ontmoeting. En zij moeten Mij steeds om vergeving vragen voor de Israëlieten. Want als de andere Israëlieten te dicht bij mijn heiligdom komen, zullen ze sterven."