11 [ Maar ] Hij heeft het zó gemaakt, dat alles op zijn tijd goed is. Ook heeft Hij de mensen een besef van de eeuwigheid gegeven. Maar toch kunnen ze niets begrijpen van wat God vanaf het begin tot aan het einde heeft gedaan.
12 Ik heb wel begrepen dat het 't beste is voor een mens om blij te zijn en goede dingen te doen in het leven.
13 Ik bedoel dit: als iemand eet en drinkt en van goede dingen geniet bij al zijn gezwoeg, dan [ heeft hij dat niet aan zichzelf te danken, maar ] is het een geschenk van God.
14 Ik heb begrepen dat alles wat God doet, voor eeuwig is. Je kan er niets aan toevoegen of er iets vanaf halen. God doet het, met de bedoeling dat de mensen diep ontzag voor Hem zullen hebben.
15 Wat er nu is, was er al lang. En wat er zal zijn, is al lang geweest. God laat steeds weer de dingen gebeuren die al eerder gebeurd zijn.
16 Ook zag ik dat er onder de zon geen eerlijke rechtspraak is. De rechters oordelen niet rechtvaardig. Ze veroordelen onschuldige mensen.
17 Ik zei bij mezelf: "God zal oordelen over goede en slechte mensen. Want er is voor alles een tijd."