1 Let op je woorden. Beloof niet te snel iets aan de Heer. Want God is in de hemel en jij bent maar op de aarde. Gebruik daarom maar weinig woorden.
2 Want net zoals je er 's nachts van gaat dromen als je druk met iets bezig bent geweest, ga je domme dingen zeggen als je te veel praat.
3 Als je God iets beloofd hebt, doe dan ook zo snel mogelijk wat je hebt beloofd. Want Hij houdt er niet van als mensen niet doen wat ze hebben gezegd. Want dan ben je een dwaas. Wat je beloofd hebt, moet je ook doen.
4 Het is beter om niets te beloven, dan om iets te beloven en het niet te doen.
5 Zorg ervoor dat je niets verkeerds zegt. En zeg niet tegen de priester van God dat je belofte maar een vergissing was. Want je zou God boos maken met je woorden, zodat Hij je werk niet langer zegent.
6 Want net zoals de meeste dromen geen betekenis hebben, worden er ook heel veel dingen gezegd die de mensen niet menen. Praat dus niet te veel, maar heb liever diep ontzag voor God.
7 Wees er niet verbaasd over dat arme mensen in het land onderdrukt worden, en dat de rechtspraak oneerlijk is. Want de ene ambtenaar loert op de baan van de ambtenaar die boven hem staat. En de hogere ambtenaren loeren weer op de ambtenaren die boven hén staan.