19 Eén wijs mens is door zijn wijsheid machtiger dan tien bestuurders van een stad.
20 Niemand op aarde leeft zó goed, dat hij nooit iets verkeerds doet.
21 Luister daarom niet naar alles wat er gezegd wordt. Want anders hoor je nog dat je knecht je vervloekt.
22 Want van binnen weet je wel dat je zelf ook vaak andere mensen vervloekt hebt.
23 Ik heb dit allemaal onderzocht omdat ik wijs wilde worden. Maar het is me niet gelukt: de wijsheid bleef onbereikbaar.
24 Hoe kún je bereiken wat zo ver weg is en zo diep verstopt zit? [ Het leven is niet te begrijpen. ]
25 Ik bestudeerde alles, omdat het mijn diepste wens was om meer te weten en te begrijpen. Ik wilde bewijzen dat het dwaas is om je niets van God aan te trekken. Dat het dwaas is om onverstandig te zijn.