1 Wie is wijs? Wie kan alles begrijpen? Als iemand wijs is, verandert dat zijn gezicht: het wordt vriendelijker.
2 Wees gehoorzaam aan de bevelen van de koning, omdat je aan God gezworen hebt dat je dat zal doen.
3 Wees niet bang voor hem, maar ga ook niet tegen hem in. Want de koning doet wat hij zelf wil.
4 Wat hij zegt, gebeurt. Wie zal hem vragen: "Wat doet u daar?"
5 Mensen die doen wat de koning beveelt, komen niet in moeilijkheden. Wijze mensen weten wat ze wanneer moeten doen.
6 Want alle dingen hebben hun eigen tijd. Want een mens overkomt veel ellende die hem door andere mensen wordt aangedaan.