7 Hij weet niet wat er in de toekomst gebeuren zal. Niemand kan hem dat vertellen.
8 Geen mens heeft macht over de wind. Niemand kan hem laten ophouden met waaien. En niemand heeft macht over de dood. Niemand kan hem tegenhouden wanneer hij komt. De strijd is al bij voorbaat verloren. Ook slechte mensen ontkomen niet.
9 Dit heb ik allemaal gezien toen ik onderzocht wat er allemaal gebeurt onder de zon. Ik zag dat de ene mens macht heeft over de andere mens. En dat hij die macht misbruikt om die ander kwaad te doen.
10 Ook zag ik hoe slechte mensen een mooie begrafenis kregen. Maar dat goede mensen die eerlijk geleefd hadden, niet begraven werden. Ze werden door de bewoners van hun stad vergeten. Ook dat is maar lucht en iets onbegrijpelijks.
11 Slechte mensen worden niet onmiddellijk gestraft. Daarom denken de mensen dat ze ongestraft slechte dingen kunnen doen.
12 Want een slecht mens die honderd misdaden doet, blijft toch lang leven. Toch weet ik dat het goed zal gaan met de mensen die leven zoals God het wil, omdat ze ontzag voor God hebben.
13 Maar met de mensen die zich niets van God aantrekken, zal het uiteindelijk slecht aflopen. Hun leven zal niet lang worden zoals een schaduw [ lang wordt in de avondzon ], omdat ze geen ontzag voor God hebben.