15 Daarom besloten ze om in Gibea te overnachten. Toen ze daar aankwamen, gingen ze op het plein van de stad zitten, want niemand nodigde hen uit om bij hem te komen overnachten.
16 Maar er kwam een oude man thuis van zijn werk op het veld. Hij was van de stam van Efraïm, maar woonde in Gibea. Maar de bewoners van de stad waren van de stam van Benjamin.
17 Toen hij op het plein de reizigers zag zitten, vroeg de oude man: "Waar komen jullie vandaan en waar gaan jullie naartoe?"
18 Hij antwoordde: "Wij reizen van Betlehem in Juda tot diep in de bergen van Efraïm. Daar woon ik. Ik ben naar Betlehem geweest en ben nu op weg naar huis. Maar niemand heeft mij meegevraagd naar zijn huis.
19 Toch heb ik zelf stro en voer voor de ezels bij mij. Ook brood en wijn voor mijzelf, mijn vrouw en mijn knecht. Ik heb dus niets nodig."
20 Toen zei de oude man: "Je bent welkom bij mij. Laat mij maar zorgen voor alles wat je nodig hebt. Maar je moet vannacht niet op het plein blijven."
21 Hij bracht hen naar zijn huis en gaf voer aan de ezels. En ze wasten hun voeten, aten en dronken.