4 Hij vroeg hem om een paar dagen te blijven. Toen bleef hij drie dagen bij hen.
5 Op de vierde dag wilde hij 's morgens vroeg met zijn vrouw vertrekken. Maar de vader zei: "Eet eerst nog even wat. Daarna mogen jullie vertrekken."
6 Dus bleven ze eerst nog eten. Toen zei de vader: "Kom, je kan gerust nog een nachtje blijven. Dan drinken we eerst nog samen."
7 Toen de man opstond om toch te vertrekken, bleef de vader zeuren. Daarom bleef de man nóg een nacht bij hem.
8 Maar toen hij op de vijfde dag vroeg opstond om te vertrekken, zei de vader: "Eet eerst nog even wat." Zo werd het avond.
9 Toen de man opstond om met zijn vrouw en zijn knecht te vertrekken, zei de vader tegen hem: "Kijk, het wordt al avond. Zou je niet liever vannacht nog gezellig hier blijven? Dan drinken we eerst samen nog wat. Dan kun je morgen vroeg opstaan om naar huis te gaan."
10 Maar de man wilde niet nóg een nacht blijven en vertrok. Zo kwam hij in de buurt van Jebus (dat is Jeruzalem) met zijn twee ezels en zijn bijvrouw.