37 Maar Gaäl zei: "Nee, kijk dan! Er komen mannen van die bergrug af. En er komt ook een groep langs de eik 'Meonenim.' "
38 Toen zei Zebul tegen hem: "Waar is nu die grote mond van jou? Jij zei toch: 'Waarom zou eigenlijk die Abimelech onze koning zijn?' Dat daar zijn die mensen die jij niet de moeite waard vond. Kom op en strijd tegen hen!"
39 Gaäl trok met de bewoners van Sichem de stad uit, om tegen Abimelech te strijden.
40 Maar hij moest voor Abimelech de stad in vluchten. Hij werd door hem achtervolgd en heel veel mannen werden gedood, tot vlak voor de stadspoort.
41 Abimelech ging terug naar Aruma. Zebul joeg Gaäl en zijn broers de stad uit.
42 De volgende dag trokken de mannen van Sichem het veld weer in.
43 Toen Abimelech dat hoorde, verdeelde hij zijn leger in drie groepen. Elke groep moest zich in het veld verbergen. Toen de mannen de stad uitkwamen, kwam hij tevoorschijn en viel hen aan.