49 Toen hakten ook zij takken af en ze volgden Abimelech. Ze legden de takken tegen de tempel en staken ze in brand. Zo stierven alle bewoners van Sichem-Toren, ongeveer 1000 mannen en vrouwen.
50 Daarna viel Abimelech Tebez aan en veroverde de stad.
51 Maar midden in de stad stond een sterke toren. Alle mannen en vrouwen van de stad vluchtten die toren in. Ze deden de deur achter zich op slot en klommen op het platte dak.
52 Abimelech kwam bij de deur van de toren en wilde die in brand steken.
53 Op dat moment gooide een vrouw een stuk van een molensteen naar beneden, op het hoofd van Abimelech. Zijn schedel werd verbrijzeld.
54 Haastig riep hij zijn schildknaap en zei tegen hem: "Steek me dood met je zwaard. Ik wil niet dat er van mij gezegd zal worden dat ik door een vrouw ben gedood." Toen stak de schildknaap Abimelech met zijn zwaard dood.
55 Toen de Israëlieten zagen dat Abimelech dood was, gingen ze allemaal naar huis terug.