10 Ze zeiden tegen Naomi: "Nee, we gaan mee naar jouw volk."
11 Maar Naomi zei: "Ga nu maar terug, lieve dochters. Waarom zouden jullie met me meegaan? Ik krijg geen zonen meer met wie jullie zouden kunnen trouwen.
12 Ga maar terug, want ik ben te oud om nog opnieuw te trouwen. En zelfs als ik vannacht nog een man had en zonen zou krijgen,
13 dan kunnen jullie er toch niet op wachten totdat die volwassen zijn. Ga maar terug en trouw met een man. Anders komt daar nooit meer van. Ja, het is allemaal heel erg voor jullie, maar voor mij is het nog veel erger. Want de Heer is tegen mij."
14 De vrouwen begonnen opnieuw te huilen. Toen nam Orpa afscheid van Naomi. Maar Ruth bleef Naomi vasthouden.
15 Naomi zei tegen Ruth: "Kijk, je schoonzus gaat terug naar haar volk en haar goden. Ga nu maar met haar mee!"
16 Maar Ruth antwoordde: "Vraag me alsjeblieft niet om je in de steek te laten. Want waar jij heen gaat, zal ik heen gaan. En waar jij zal slapen, zal ik slapen. Jouw volk is mijn volk en jouw God is mijn God.