2 Zijn vrouw heette Naomi [ (= 'mooi en vriendelijk') ] en zijn zonen Machlon [ (= 'ziek') ] en Chiljon [ (= 'zwak') ]. Ze kwamen uit Betlehem in Efrat in het gebied van Juda. Ze trokken naar Moab en besloten daar in de vlakte te blijven wonen.
3 Elimelech stierf. Zo bleef Naomi alleen achter met haar twee zonen.
4 De zonen trouwden met vrouwen uit Moab. De ene vrouw heette Orpa, de andere Ruth. Ze bleven ongeveer tien jaar in Moab wonen.
5 Toen stierven ook Machlon en Chiljon. Zo bleef Naomi alleen achter, zonder zonen en zonder man.
6 Ze besloot om met de twee vrouwen van haar zonen uit Moab te vertrekken. Ze wilde teruggaan naar haar eigen land. Want ze had in Moab gehoord dat de Heer ervoor gezorgd had dat er weer eten was in Israël.
7 Zo vertrok Naomi met haar twee schoondochters uit de plaats waar ze had gewoond.
8 Maar onderweg zei Naomi tegen de twee vrouwen: "Gaan jullie maar terug. Gaan jullie maar weer bij je moeder wonen. Ik hoop dat de Heer net zo goed voor jullie zal zijn, als dat jullie voor je man en voor mij geweest zijn.