24 Als je in bed ligt, hoef je nergens bang voor te zijn.Je zal rustig kunnen slapen.
25 Je hoeft niet bang te zijn voor plotselinge rampen.Die overkomen alleen de mensen die zich niets van God aantrekken.
26 Maar jij mag op de Heer vertrouwen.Hij zal je beschermen, zodat niemand je kwaad zal kunnen doen.
27 Geef iedereen waar hij recht op heeft,voor zo ver je dat kan.
28 Zeg niet tegen iemand die jou om iets vraagt:"Ga weg en kom morgen maar terug," als je het nu al kan geven.
29 Bedenk geen plannen om een ander kwaad te doen,want die ander denkt dat je bent te vertrouwen
30 Maak geen ruzie over helemaal niets,als de ander je niets heeft gedaan.