17 Ik heb mijn bed besprenkeld met parfum.
18 Kom mee naar mijn bed, dan gaan we samen plezier maken.We kunnen tot morgenochtend van elkaar genieten.
19 Want mijn man is niet thuis.Hij is ver weg, op reis.
20 Hij heeft veel geld meegenomen,en komt pas volgende maand terug.'
21 Ze haalde hem over met haar gepraat.Met vleiende woorden praatte zij hem om.
22 Hij gaf toe en liep met haar mee,als een koe die naar de slachter gaat,als een dwaas die geboeid meeloopt om zijn straf te krijgen,
23 als een vogel die het vangnet in vliegt.Hij beseft niet dat zijn leven gevaar loopt,totdat hij dodelijk getroffen wordt door de pijl.