1 Daarna zei de Heer van de hemelse legers tegen mij: "Dit zegt de Heer van de hemelse legers:
2 Ik houd zoveel van Jeruzalem! Daarom vind Ik het vreselijk als Jeruzalem andere goden aanbidt.
3 De Heer zegt: Ik zal terugkomen naar Jeruzalem. Ik ga er weer wonen. Jeruzalem zal 'Stad van de Waarheid' worden genoemd. Ik zal wonen op de berg Sion. Die zal 'Heilige Berg' worden genoemd.
4 Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Er zullen weer oude mannen en oude vrouwen op de pleinen van Jeruzalem zitten. Ze zullen op hun stok leunen, omdat ze zo oud zijn.