10 En Ik zal de strijdwagens uit Israël en de paarden uit Jeruzalem vernietigen. Ook de wapens zal Ik vernietigen. Hij zal de volken vrede brengen. Hij zal heersen van zee tot zee en vanaf de Rivier [ (= de Eufraat) ] tot aan het eind van de aarde.
11 En omdat Ik met bloed een verbond met jullie heb gesloten, zal Ik jullie gevangenen uit de put bevrijden.
12 Gevangenen, kom terug naar de burcht [ Jeruzalem ]. Verlies de hoop niet! Vandaag zeg Ik jullie dat Ik jullie dubbel zal vergoeden wat jullie is aangedaan.
13 Juda zal mijn boog zijn en Israël mijn pijl. Zo zal Ik met de bewoners van Jeruzalem jou aanvallen, Griekenland! Zij zullen mijn zwaard zijn, het zwaard van een held."
14 Dan zullen ze de Heer zien komen. Zijn pijlen zullen wegschieten als de bliksem. De Heer zal op de ramshoorn [ laten ] blazen. Hij zal oprukken als een woestijnstorm uit het zuiden.
15 De Heer van de hemelse legers zal zijn volk beschermen. Zijn volk zal de slingerstenen onschadelijk maken. Daardoor zal zijn volk overwinnen. Ze zullen vol blijdschap eten en drinken op de overwinning. Ze zullen zich helemaal vol drinken met wijn, net zoals de offerschalen en de horens van het altaar vol zijn met bloed [ van de geofferde dieren ].
16 Zo zal hun Heer God op die dag het deel van zijn volk redden dat [ werkelijk ] zijn kudde is. Zij zullen in het land schitteren als edelstenen in zijn kroon. Ze zullen hoog opgeheven worden, zoals een vlag.