17 Als iemand genoeg heeft om van te leven en ziet dat zijn broeder of zuster gebrek lijdt, maar zich verhardt en hem niet helpt, hoe kan Gods liefde dan in hem blijven?
18 Vrienden, wij moeten ophouden te zéggen dat we van elkaar houden. Wij moeten echt van elkaar houden en het uit onze daden laten blijken.
19 Daaraan kunnen wij weten of de waarheid onze vader is. Dan zullen wij niet bang voor God hoeven te zijn.
20 Maar ook als ons geweten ons aanklaagt, is God toch groter dan ons geweten. Hij weet alles.
21 Als ons geweten ons niet aanklaagt, vrienden, kunnen wij vol vertrouwen naar God opkijken.
22 Wij krijgen wat wij van Hem vragen, omdat wij Hem gehoorzamen en doen wat Hij wil.
23 God vraagt van ons dat wij in zijn Zoon Jezus Christus geloven en dat wij van elkaar houden, zoals Christus ons heeft opgedragen.