30 Maar als er iemand zit aan wie God ineens iets duidelijk maakt, moet degene die juist aan het woord was, stoppen met spreken.
31 Als het zo gaat, komen allen die woorden van God kunnen doorgeven aan de beurt. Daardoor zullen alle aanwezigen iets leren en bemoedigd worden.
32 Wie woorden van God doorgeven, kunnen daar best even mee wachten tot een geschikt moment.
33 God wil geen wanorde, maar vrede en harmonie in alle gemeenten.
34 Waar gelovigen bijeenkomen, moeten de vrouwen zwijgen. Zij mogen niet spreken, maar moeten zo nederig zijn dat aan de mannen over te laten. Dat staat trouwens ook in de wet van Mozes.
35 Als zij iets willen vragen, moeten zij dat thuis aan hun man vragen. Want een vrouw hoort in de gemeente niet te spreken.
36 Wat denkt u wel? Dat Gods woord uit uw midden is voortgekomen? Of dat het alleen ú heeft bereikt?