2 Zo iemand laat zich gedurende de rest van zijn leven niet meer leiden door de slechte verlangens van de zonde, maar de wil van God doen.
3 Er is genoeg tijd verknoeid met wat de ongelovigen fijn vinden: losbandigheid en verkeerde begeerten, drinkfestijnen, eetgelagen en onzedelijke feesten voor afgoden.
4 Uw vroegere vrienden zullen het natuurlijk raar vinden als u niet meer meedoet met hun uitspattingen. Zij zullen u uitmaken voor alles wat lelijk is.
5 Maar zij zullen zich moeten verantwoorden voor de grote Rechter die over de levenden en de doden oordeelt.
6 Daarom is het goede nieuws ook gebracht aan mensen die nu reeds gestorven zijn. Dan kunnen ook zij naar de geest nieuw leven krijgen van God, ook al zijn ze lichamelijk door de mensen veroordeeld.
7 Alles loopt op zijn einde. Wees daarom kalm en nuchter, anders kunt u niet bidden.
8 En bovenal moet u elkaar blijven liefhebben, de liefde bedekt immers heel veel zonden.