1 Van: Paulus, door God aangesteld als apostel van Christus Jezus, en van onze broeder Timotheüs.
2 Aan: de broeders en zusters in Colosse, die trouw en in geloof Christus volgen. Wij wensen u de genade en vrede toe van God, onze Vader.
3 Altijd als wij voor u bidden, danken wij God, die de Vader is van onze Here Jezus Christus.
4 Want wij hebben gehoord dat u op Christus Jezus vertrouwt en ook uw medegelovigen liefhebt.
5 Deze liefde komt voort uit de verwachting die u hebt van de toekomst die u in de hemel wacht. U ziet uit naar die hemelse vreugde sinds u de waarheid, het goede nieuws, gehoord hebt.