3 Van ontucht, onzedelijkheid of hebzucht mag bij u geen sprake zijn.
4 Dat past christenen niet, om over ongepaste taal en dom en flauw gepraat maar te zwijgen. Wijs elkaar liever op Gods goedheid en wees dankbaar.
5 U moet goed weten dat in het Koninkrijk van Christus en God geen plaats is voor mensen die ontuchtig, losbandig of hebzuchtig zijn. Hebzucht is het dienen van een valse god.
6 Laat u niets wijsmaken door hen die proberen zulke zonden goed te praten, want God zal mensen die dat soort dingen doen, vreselijk straffen.
7 Ga zelfs niet met zulke mensen om.
8 Want uw hart, dat eens vol duisternis was, is nu vol van het licht van de Here.
9 Laat dat dan ook blijken uit uw doen en laten. Het gevolg van het licht in u, is dat u alleen maar doet wat goed, juist en waar is.