1 Broeders en zusters, als iemand op iets verkeerds wordt betrapt, moet u, als mensen die door de Geest geleid worden, hem vriendelijk terechtwijzen. Vergeet niet dat u zelf ook in de verleiding kunt komen iets verkeerds te doen.
2 U moet elkaars moeilijkheden en problemen dragen, dan voldoet u aan de wet van Christus.
3 Wie zich te belangrijk vindt om dat te doen, misleidt zichzelf.
4 Ieder moet zijn eigen werk nuchter beoordelen. Als het goed is, mag hij er voldoening van hebben, maar hij hoeft zich er niet op te laten voorstaan.
5 Ieder is zelf verantwoordelijk voor wat hij doet.
6 Wie onderwezen wordt in het woord van God, moet zijn leraar laten delen in al het goede dat hij zelf heeft.
7 Maak uzelf niets wijs: God laat niet met Zich spotten. Wat iemand zaait, zal hij ook oogsten.