3 dat hij met mensen van een ander volk was omgegaan en zelfs met hen had gegeten.
4 Petrus legde hun uit wat er precies gebeurd was. Hij vertelde eerst dat hij in Joppe had gelogeerd.
5 ‘Terwijl ik daar aan het bidden was,’ zei hij, ‘kreeg ik een visioen. Ik zag iets neerdalen wat op een groot kleed leek. Het werd aan de vier hoeken uit de hemel neergelaten tot vlak voor mijn voeten.
6 Toen ik erin keek, zag ik allerlei zoogdieren, reptielen en vogels.
7 Ik hoorde een stem tegen mij zeggen: “Sta op, Petrus! U mag er net zoveel van slachten en eten als u wilt.” Maar ik antwoordde:
8 “Nee, Here, ik heb nog nooit iets gegeten wat mij als Jood verboden is.”
9 Maar de stem kwam nog een keer: “Als God iets rein noemt zodat u het mag eten, dan mag u het niet onrein noemen!”