11 Daarom bleef Paulus nog anderhalf jaar in Korinthe en sprak er over God.
12 Toen Gallio gouverneur van Achaje werd, spanden de Joden samen en brachten Paulus voor de rechtbank.
13 Zij beschuldigden hem ervan de mensen ertoe over te halen God te vereren op een manier die in strijd was met de Joodse wet.
14 Net toen Paulus zich wilde verdedigen, nam Gallio het woord en zei tegen hen: ‘Joden, luister! Als het hier om een misdaad of een zware overtreding ging, zou ik u natuurlijk moeten aanhoren.
15 Maar nu het een kwestie is van woorden en namen en uw eigen Joodse wet, zoekt u het zelf maar uit. Ik ben niet van plan mij daarmee te bemoeien.’
16 Hij joeg hen de rechtszaal uit.
17 Toen grepen zij Sosthenes, de leider van de synagoge en gaven hem voor de ogen van Gallio een pak slaag. Maar Gallio trok zich er niets van aan.