17 Na jaren in het buitenland te zijn geweest, kwam ik in mijn land terug met geld voor de armen van mijn volk en offers voor God.
18 Men zag mij daarmee in de tempel. Ik was naar behoren gereinigd, had geen mensen om me heen en maakte geen drukte.
19 Dat werd anders toen een paar Joden uit Asia mij zagen. Die hadden blijkbaar iets tegen mij. Zij zouden hier moeten zijn om hun aanklacht bij u in te dienen.
20 Maar wat deze mensen hier betreft: laten zij eens vertellen wat voor schuld zij in mij hebben gevonden, toen ik voor de Hoge Raad terechtstond,
21 behalve dan dat ik daar heb geroepen: “Ik sta hier vandaag terecht omdat ik geloof dat de doden weer levend zullen worden!” ’
22 Felix, die goed van de nieuwe geloofsbeweging op de hoogte was, brak de rechtzitting af en zei: ‘Als commandant Lysias hier komt, zal ik de zaak verder onderzoeken.’
23 Hij gaf de officier bevel Paulus gevangen te zetten, maar hem vriendelijk te behandelen. Als er vrienden kwamen om hem te bezoeken en hem iets te brengen, mochten ze niet worden tegengehouden.