18 Zij riepen de twee apostelen weer binnen en verboden hun ooit weer over Jezus te spreken.
19 Maar Petrus en Johannes antwoordden: ‘Wat vindt u, is het juist dat wij u in plaats van God gehoorzamen?
20 Wij kunnen gewoon niet zwijgen over wat wij hebben gezien en gehoord.’
21 Na herhaalde dreigementen lieten de Joodse leiders hen gaan, want zij konden geen goede reden vinden om hen te straffen. Zij durfden hun niets aan te doen, omdat het volk God prees voor wat er was gebeurd:
22 een man van in de veertig die vanaf zijn geboorte verlamd was geweest, was genezen door een wonder!
23 Zodra zij vrij waren, gingen Petrus en Johannes naar hun vrienden en vertelden wat de Joodse leiders hadden gezegd.
24 Daarna baden zij volkomen eensgezind tot God: ‘Machtige Here, U hebt de hemel, de aarde en de zee gemaakt, met alles erop en erin.