2 Zij waren woedend dat de apostelen het volk vertelden dat Jezus niet meer dood was en daarmee leerden dat er opstanding uit de dood bestaat.
3 Zij namen Petrus en Johannes gevangen tot de volgende morgen.
4 Maar ondanks dat geloofden veel mensen de apostelen. Daarmee nam het aantal gelovigen toe tot ongeveer vijfduizend.
5 De volgende morgen kwamen alle Joodse leiders in Jeruzalem in een extra vergadering bijeen.
6 Onder hen waren de hogepriester Annas, Kajafas, Johannes, Alexander en andere familieleden van de hogepriester.
7 Zij lieten Petrus en Johannes binnenbrengen en vroegen hun: ‘Door welke kracht of namens wie hebt u dit gedaan?’
8 Petrus, die vervuld was van de Heilige Geest, antwoordde: