18 lieten de apostelen oppakken en in de gevangenis gooien.
19 Maar diezelfde nacht maakte een engel van de Here de gevangenisdeuren open en bracht de apostelen naar buiten.
20 ‘Ga naar de tempel,’ zei hij, ‘en vertel de mensen alles over het nieuwe leven.’
21 Zij deden wat hun gezegd was en gingen 's morgens vroeg al weer naar de tempel om de mensen te onderwijzen. Toen de hogepriester en zijn mannen in de rechtszaal kwamen, riepen zij de Raad bijeen. Ondertussen stuurden zij enkele bewakers naar de gevangenis om de apostelen te halen.
22 Maar toen zij ontdekten dat die er niet waren, gingen ze terug en zeiden:
23 ‘De deuren van de gevangenis waren op slot en de bewakers stonden ervoor op wacht. Maar toen wij naar binnen gingen, was er niemand.’
24 De leider van de tempel en de leidende priesters waren van hun stuk gebracht en vroegen zich af waar dit op uit zou lopen.