10 Door te doen wat God van Hem vroeg en eens en voor altijd voor ons te sterven, heeft Christus onze zonden vergeven en ons gereinigd.
11 De gewone priesters waren dag in dag uit in de tempel bezig en brachten telkens dezelfde soort offers, die de zonden niet konden wegnemen.
12 Maar nadat Christus Zichzelf voor onze zonden aan God had gegeven als een offer voor alle tijden, ging Hij aan Gods rechterhand zitten.
13 Daar wacht Hij totdat zijn vijanden aan Hem onderworpen zijn.
14 Door dat ene offer heeft Hij allen die voor God zijn afgezonderd voor altijd volmaakt gemaakt.
15 De Heilige Geest heeft ook gezegd dat dit zo was.
16 ‘Het volk van Israël heeft zich niet aan het verbond gehouden,’ zei Hij, ‘maar Ik zal een nieuw verbond met hen sluiten: Ik zal mijn wetten in hun gedachten leggen en in hun hart schrijven.’