5 Nu deed Mozes zijn werk in het huis van God wel goed, maar hij was toch niet meer dan een knecht, zijn werk was vooral een verwijzing naar wat er later zou gebeuren.
6 Maar Christus, Gods trouwe Zoon, heeft het volledige beheer over het huis van God. En dat huis zijn wij, de christenen, als wij tenminste tot het einde toe volhouden en met blijdschap op de Here blijven vertrouwen.
7 Omdat Christus zo groot is, zegt de Heilige Geest: ‘Luister vandaag naar wat Hij u zegt
8 en sluit uw hart niet af voor Hem zoals de mensen indertijd in de woestijn deden.
9 Uw voorouders daagden God uit, toen zij veertig jaar in de woestijn verbleven, en zij stelden Mij op de proef, hoewel zij hadden gezien wat Ik voor hen gedaan heb.
10 Daarom ergerde Ik Mij aan hen en zei Ik: “Dit volk loopt steeds weer van Mij weg, het wil Mij niet volgen.”
11 Daarom heb Ik in mijn toorn gezworen dat zij geen rust bij Mij zouden vinden.’