16 Christus, de nieuwe hogepriester van dezelfde rang als Melchisedek, is geen priester geworden op grond van afstamming, zoals de wet eist, maar op grond van zijn onvergankelijke leven.
17 Van hem staat er geschreven: ‘U bent de eeuwige priester, zoals ook Melchisedek mijn priester was.’
18 Het oude systeem, waarin men priester werd omdat men tot een bepaalde stam behoorde, is opgeheven omdat het niet werkte.
19 De mensen konden daardoor niet gered worden. Daardoor lukte het niemand om met God in het reine te komen. Maar nu hebben wij een veel betere hoop, want Christus maakt het voor ons met God in orde, zodat wij bij Hem mogen komen.
20 God zwoer dat Christus altijd priester zou zijn, wat Hij nooit van andere priesters heeft gezegd.
21 Alleen tegen Christus zei Hij: ‘De Here heeft een eed afgelegd en zal er nooit van terugkomen: U bent de eeuwige priester.’
22 Daarom werd Jezus Christus het onderpand van dit nieuwe, betere verbond.