17 Aan een testament heb je pas iets als de man of vrouw die het gemaakt heeft, gestorven is. Want zolang die leeft, kan niemand een beroep op dat testament doen.
18 Daarom werd het eerste verbond tussen God en zijn volk pas van kracht nadat het met bloed was ingewijd.
19 Want toen Mozes het volk al Gods wetten had voorgelezen, nam Hij bloed van kalveren en bokken en sprenkelde dat met water, rode wol en hysop over de stenen plaquettes en het hele volk:
20 ‘Dit bloed bevestigt het verbond dat God u heeft opgelegd,’ zei hij.
21 Op dezelfde manier sprenkelde hij bloed op de heilige tent en op alle toebehoren dat werd gebruikt voor de eredienst.
22 Wij mogen wel zeggen dat onder het oude verbond vrijwel alles door bloed gereinigd werd. Als er geen bloed vloeit, worden de zonden niet vergeven.
23 Daarom moest Mozes alles wat hij naar het hemelse voorbeeld had gemaakt, de heilige tent en alles wat er in was, reinigen door het bloed van dieren. Maar de werkelijke dingen in de hemelen worden door veel betere offers gereinigd.