41 Zij haalden de steen weg. Jezus keek omhoog en zei: ‘Vader, dank U wel dat U mijn gebed verhoort.
42 Ik weet dat U Mij altijd hoort, maar Ik wil graag dat de mensen hier zullen geloven dat U Mij gestuurd hebt. Daarom zeg Ik dit.’
43 Nadat Hij dit tegen zijn Vader gezegd had, riep Hij met krachtige stem: ‘Lazarus! Kom naar buiten!’
44 De dode kwam uit het graf. Zijn handen en voeten waren met linnen windsels omwikkeld en er was een doek over zijn gezicht gebonden. ‘Haal die doek en die windsels eraf,’ zei Jezus, ‘en laat hem naar huis gaan.’
45 Nu zij dit hadden gezien, geloofden veel Joden dat Jezus de Christus was.
46 Maar sommigen gingen naar de Farizeeën om te vertellen wat Jezus had gedaan.
47 Daarop belegden de leidende priesters en de Farizeeën een spoedvergadering. ‘Wat kunnen wij doen?’ vroegen zij. ‘Die man doet het ene wonder na het andere.