5 Jezus hield veel van Martha, Maria en Lazarus.
6 Toch maakte Hij geen aanstalten naar hen toe te gaan.
7 Pas twee dagen later zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Kom, wij gaan terug naar Judea.’
8 De leerlingen protesteerden: ‘Kort geleden probeerden de Joden daar U te stenigen, Meester. En nu wilt U er weer naar toe?’
9 Jezus antwoordde: ‘Een dag heeft toch twaalf uur. Als u overdag loopt, struikelt u niet, omdat het overal licht is.
10 Maar wie 's nachts loopt, struikelt omdat het donker is.’
11 Even later zei Hij: ‘Onze vriend Lazarus is ingeslapen, maar Ik ga hem wakker maken.’