35 Aan de onderlinge liefde zullen de mensen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’
36 Simon Petrus vroeg: ‘Here, waar gaat U dan heen?’ ‘Daarheen kun je Mij nu niet volgen,’ antwoordde Jezus, ‘maar later wel.’
37 ‘Maar waarom kan ik nu niet met U meegaan? Ik heb alles voor U over!’ zei Petrus.
38 ‘Alles voor Mij over?’ vroeg Jezus. ‘Luister goed, nog voor de haan kraait, zul je drie keer gezegd hebben dat je Mij niet kent!’