4 Hij stond van tafel op, legde zijn mantel af en deed een linnen doek om zijn middel.
5 Daarna goot Hij water in een kom en begon de voeten van zijn leerlingen te wassen. Hij droogde ze af met de doek die Hij om zijn middel had.
6 ‘Here,’ protesteerde Simon Petrus, ‘U gaat mijn voeten toch niet wassen?’
7 Jezus antwoordde: ‘Nu begrijp je nog niet waarom Ik dit doe, maar later wel.’
8 ‘Geen sprake van! Ik wil niet dat U mijn voeten wast!’ zei Petrus. ‘Als Ik ze niet mag wassen, Petrus, hoor je niet bij Mij,’ antwoordde Jezus.
9 ‘Dan maar helemaal, Here! Mijn voeten, mijn handen en mijn hoofd!’ was Petrus' antwoord.
10 Jezus zei: ‘Wie zich gebaad heeft, hoeft zich niet nog eens te wassen. Hij is helemaal schoon.