1 Twee dagen later was er een bruiloft in het dorp Kana in Galilea. Jezus' moeder was er,
2 en ook Jezus en zijn leerlingen waren uitgenodigd.
3 Op zeker ogenblik raakte de wijn op. Jezus' moeder hoorde het en ging het Hem vertellen.
4 ‘Laat Mij met rust,’ antwoordde Hij. ‘Het is mijn tijd nog niet.’
5 Zijn moeder zei tegen de bedienden: ‘Doe wat Hij u zegt.’
6 Er stonden zes grote aarden kruiken, elk met een inhoud van zo'n honderd liter. Die werden bij bepaalde gelegenheden met water gevuld, zodat men zich volgens de Joodse voorschriften kon wassen.
7 Jezus zei tegen de bedienden: ‘Vul al die kruiken met water.’