3 Op zeker ogenblik raakte de wijn op. Jezus' moeder hoorde het en ging het Hem vertellen.
4 ‘Laat Mij met rust,’ antwoordde Hij. ‘Het is mijn tijd nog niet.’
5 Zijn moeder zei tegen de bedienden: ‘Doe wat Hij u zegt.’
6 Er stonden zes grote aarden kruiken, elk met een inhoud van zo'n honderd liter. Die werden bij bepaalde gelegenheden met water gevuld, zodat men zich volgens de Joodse voorschriften kon wassen.
7 Jezus zei tegen de bedienden: ‘Vul al die kruiken met water.’
8 Toen zij dat gedaan hadden, zei Hij: ‘Schep er nu wat uit en laat de ceremoniemeester ervan proeven.’ Zij gaven ervan aan de ceremoniemeester,
9 die niet wist wat er gebeurd was. Hij proefde van het water dat wijn was geworden en riep de bruidegom.