31 U zult zwanger worden en een zoon krijgen, die u de naam Jezus moet geven.
32 Hij zal een groot man zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Here, zal Hem de troon van zijn voorvader David geven.
33 Hij zal voor altijd over het volk Israël regeren en aan zijn regering zal geen einde komen.’
34 ‘Maar hoe kan ik een kind krijgen?’ vroeg Maria. ‘Ik ben nog maagd.’
35 De engel antwoordde: ‘De Heilige Geest zal over u komen. U zult zwanger worden door de kracht van God. Daarom zal uw Kind heilig zijn en de Zoon van God worden genoemd.
36 Ik heb nog meer nieuws. Het is over uw oude tante Elisabeth. U weet dat zij geen kinderen kon krijgen, maar nu verwacht zij een zoon. Zij is al in haar zesde maand.
37 Voor God is niets onmogelijk. Wat Hij zegt, gebeurt.’