34 Het oog is de lamp van het lichaam. Als uw oog zuiver is en alleen op het goede gericht, leeft uw hele lichaam in het licht. Maar als uw oog boosaardig is, leeft u geheel in het donker.
35 Laat uw oog niet verduisteren door het op het kwaad te richten.
36 Als u van binnen licht bent, zonder een spoortje duisternis, zult u geheel in het licht staan, alsof een heldere lamp u verlicht.’
37 Hij was nauwelijks uitgesproken of een Farizeeër nodigde Hem uit mee te gaan eten.
38 Jezus nam de uitnodiging aan. Toen Hij aan tafel ging zonder zijn handen te hebben gewassen, was de Farizeeër verbaasd, want Joden vergeten dat nooit.
39 Jezus zei tegen hem: ‘Jullie Farizeeën wassen alleen de buitenkant. Maar van binnen zijn jullie nog vuil, vol hebzucht en boosaardigheid.
40 Dwazen! Heeft God niet de buitenkant én de binnenkant gemaakt?