49 God zegt over u: “Ik zal hen profeten en apostelen sturen, maar ze zullen sommigen van hen vermoorden en anderen wegjagen.”
50 Als mannen van deze generatie zult u verantwoordelijk worden gesteld voor de moord op al Gods dienaren,
51 van de moord op Abel tot de moord op Zecharja, die gedood werd tussen het altaar en het tempelhuis. Het zal u allemaal worden aangerekend.
52 Slecht bent u, bijbelgeleerden! U houdt de sleutel tot de ware kennis voor de mensen verborgen. U hebt zelf de deur daartoe niet geopend en u houdt ook anderen tegen binnen te gaan.’
53 De Farizeeën en bijbelgeleerden waren woedend.
54 Van die tijd af begonnen ze Hem strikvragen te stellen om te proberen Hem op een of ander woord te vangen.