8 Onthoud dit: als je er bij de mensen openlijk voor uitkomt dat je bij Mij hoort, zal Ik, de Mensenzoon, dat ook doen bij de engelen van God.
9 Maar als je voor de mensen doet of je Mij niet kent, zal Ik voor de engelen van God doen of Ik jou niet ken.
10 Wie kwaadspreekt over Mij, de Mensenzoon, zal daarvoor nog vergeving kunnen krijgen. Maar voor wie de Heilige Geest willens en wetens belastert, is vergeving uitgesloten.
11 Als jullie moeten terechtstaan in de synagogen en voor de autoriteiten, maak je dan niet ongerust over wat je moet zeggen om je te verdedigen.
12 De Heilige Geest zal je op dat moment de juiste woorden ingeven.’
13 Iemand uit de mensen riep: ‘Meester, zeg toch tegen mijn broer dat hij mij het deel van de erfenis geeft waar ik recht op heb!’
14 Jezus antwoordde: ‘Beste man, hoe komt u erbij dat Ik rechter over u wil zijn? Met erfeniskwesties houd Ik Mij niet bezig.’