30 “Heb je dat gezien? Die man begon te bouwen en moest halverwege ophouden, omdat hij niet genoeg geld had!”
31 En welke koning zal het in zijn hoofd halen tegen een andere koning oorlog te voeren zonder eerst de legers te hebben vergeleken? Hij zal eerst nagaan of zijn leger van tienduizend man in staat zal zijn het vijandelijke leger van twintigduizend man te verslaan.
32 Als hij ziet dat hij geen kans maakt, zal hij de vijand, zolang die nog ver weg is, een delegatie tegemoet sturen om over vrede te onderhandelen.
33 Daarom kunt u, als u geen afstand kunt doen van al uw bezit, nooit mijn leerling worden.
34 Zout is goed. Maar als het zijn kracht verliest, hoe moet je het dan smaak geven?
35 Zulk zout is waardeloos. U kunt het niet meer gebruiken, zelfs niet als mest. Het is alleen nog geschikt om weggegooid te worden. Onthoud dit goed.’