23 Toen de man dat hoorde, ging hij heel verdrietig weg, want hij was erg rijk.
24 Jezus keek hem na en zei: ‘Wat is het voor rijke mensen moeilijk om in het Koninkrijk van God te komen!
25 Het is voor een kameel gemakkelijker om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan.’
26 ‘Maar wie kan dan wel gered worden?’ vroegen de mensen die het hadden gehoord.
27 Hij antwoordde: ‘Wat bij de mensen niet kan, kan wel bij God.’
28 Petrus zei: ‘U weet dat wij alles hebben verlaten om U te volgen.’
29 ‘Ja,’ antwoordde Jezus. ‘En wie huis, vrouw, broers, ouders of kinderen verlaat ter wille van het Koninkrijk van God,